Even dit draadje weer in het leven roepen.
Eind vorig jaar broeide het om sinds lange tijd maar eens wat te gaan doen met wat audio. Zo had ik al lange tijd een aantal componenten op zolder liggen welke bij aanschaf in 1997 best wat geld hebben gekost. Met een mooi woord noemen ze dat verzonken kosten, ofwel kosten waarbij het niet meer uitmaakt wat je ermee doet. Echter is het niet zonde om die mooie Tango Uitgangstransformatoren van Hirata Electric Co op zolder te laten verstoffen?
Dus ging ik aan de slag, eerst maar eens de historische documentatie opzoeken en de systeemconcept bijwerken. Dat maakt het mogelijk om weer een decompositie zodanig aan te passen dat de nieuw te bouwen versterker daar naadloos bij aansluit. Eind februari was de eerste testversie gereed. O.b.v. die informatie de risico’s opnieuw geëvalueerd en de strategieën bijgesteld, alles om te voorkomen dat die mooie triodes uit de eind jaren twintig van de vorige eeuw geen schade ondervinden. Die triodes zijn inmiddels behoorlijk zeldzaam en navenant kostbaar geworden. Wat voorbeeldjes.
Na de nodige aanpassingen was de eerste baseline eind maart klaar en was het tijd om eens serieus te gaan luisteren. Ook voor het afspelen van media gebruik ik vintage apparatuur, zo is mijn hoofdspeler van Marants, van het type CD94 met het oeroude en superdegelijke Philips CDM1 loopwerk. Die heeft nog echte door Rodenstock geslepen glazen lenzen. Deze speler heeft na dertig jaar weliswaar een revisie nodig, maar gaat daarna nog weer dertig jaar mee. Die CD94 heb ik overigens wel wat gemodificeerd, dus die speelt op een hoger niveau dan andere vierennegentjes.
V.w.b. de versterker zelf:
- Zero feedback Single Ended Triode eindversterker van 3,5W per kanaal. Meer je je gewoon niet nodig om kamervullend een behoorlijk volume neer te zetten.
- RCA UX250 Direct Verhitte triodes uit 1929 (zelfde batch, zelfde datum codes)
- Tango XE60 uitgangstransformatoren van Hirata Electric uit Japan.
- Military Grade gelijkrichters van Mullard (GZ37)
- Military Grade voorversterker buisjes (vrijgegeven voor kernwapens) uit de voormalige Sovjet Unie.
- Interne bedrading massief zilverdraad (99,9999%) met een diameter van 1,0mm.
- Verder allemaal hoogwaardige Audio-Grade componenten zoals op de kritische componenten New Old Stock Riken Ohm weerstanden, Rubycon Black Gate condensatoren etc.
- Volledig gescheiden opbouw voor links en rechts met high reliability voedingscondensatoren.
- Massief granieten behuizing, totaal gewicht circa 50kg.
Wat kost dat -> De Bill Of Materials eindigt niet bij vier nullen, en dan heb ik het niet over de uurtjes, componentjes en gereedschappen die wel zijn aangeschaft, maar uiteindelijk niet zijn toegepast.
Wat levert dat op -> Een versterker die geen ‘warm’ of ‘romantiserende’ klankkarakter heeft, een strak maar niet overdreven laag heeft, een midden en hoog dat sprankelend, maar niet overmatig gekleurd is. Elke opnamefout wordt genadeloos weergegeven. Het geluidbeeld is zeker in het midden van de luidsprekers enorm ruimtelijk waarbij deze vloeiend in de drie dimensionale ruimte wordt neergezet.
Ben ik uitgespeeld? -> Nee nog niet, op een aantal punten zijn nog wat verbeteringen haalbaar.
Wat doet die andere apparatuur daar dan nog? -> Die Teac set hebben we een jaar of zeventien geleden voor kuiskamergebruik aangeschaft. Annie is er nog steeds aan gehecht, maar wordt eigenlijk niet meet gebruikt. Zelf luister ik voornamelijk naar dat andere ouderwetse apparaat, een Saba Freiburg Telecommander uit 1972, toenmalige aanschafprijs was bijna hfl 2500,- . Deze is overigens wel gereviseerd, immers na bijna vijftig jaar mogen de schakelaars wel eens gereinigd worden, al die condensatoren worden vervangen en wat al niet meer, maar vooral op FM radio is het ontvangst haarscherp en transparant. De kleine Philips CD speler is een CD104, eveneens met het onverwoestbare CDM1 loopwerk. Die kan wel een recap gebruiken.